De geschiedenis van de bloembol in Nederland spreekt tot de verbeelding. Veel mensen zullen meteen aan de tulpenmanie denken, de gekte die toesloeg in de Gouden Eeuw. Tulpen werden toen steeds meer waard. Zo veel, dat de markt wel in moest storten. Wat in 1637 ook gebeurde. De eerste economische zeepbel uit de geschiedenis was een feit. Vele zouden nog volgen, ook in de teelt van bloembollen.
Een tulp gestolen
Tegenwoordig zien we de tulpenhandel van het begin van de 17e eeuw als een vergissing. “Tulpenmanie”, dat klinkt niet aardig en zo is het ook niet bedoeld. Maar toen het echt gebeurde, zagen de mensen toen in dat het fout liep? Meestal niet, daarom kon het zo mis gaan. Terwijl de geschiedenis al begon met een grove fout, een misdaad: de tulpen die Clusius in de kruidentuin van Leiden had verzameld werden gestolen. Waarom?
Veredeling en betovering
In sommige delen van de wereld vertegenwoordigden tulpen al een grote waarde. Mensen vonden ze zo mooi als edelstenen en legden dan ook graag verzamelingen aan. De eerste verzameling in Nederland werd aangelegd door de wetenschapper Clusius, die daar niet rijk van wilde worden, maar wijzer. Mensen met andere bedoelingen kregen lucht van Clusius’ tulpen in Leiden. Het kon wel eens lucratief zijn die te stelen...
Gestolen tulpen vielen op, ook toen, dus ze werden niet meteen weer doorverkocht. In plaats daarvan begon men de tulpen te vermeerderen. Kleine tulpenbolletjes werden opnieuw geplant, de zaden werden gekruist, de tulpen bewonderd. Er ontstonden bijzondere mutaties. Nieuwe soorten, nieuwe kleuren, nieuwe edelstenen als het ware – verzamelaars zouden daar zeker geld voor overhebben! Zo zou de diefstal gaan lonen.
Handel en kroegpraat
Mooie tulpen werden verkocht, vaak onderhands, een beetje stiekem, want de verzamelaar verzamelde in stilte. Verzamelen was hip in de vroege Gouden Eeuw, mensen besteedden hun geld het liefste aan luxe. Maar naarmate de rijkdom groeide en men zoveel geld had, dat het aan luxe alleen niet opkon, begonnen mensen hun geld ook te investeren. Het moderne kapitalisme ontstond in de Gouden Eeuw en meteen zou dat kapitalisme ook zijn lelijke kanten laten zien. Dat werd de beroemde tulpenmanie: de eerste zeepbel, het eerste kapitalistische virus.
De een zijn dood is de ander zijn brood. Dat was zeker zo in de vroege zeventiende eeuw. Een pestepidemie zorgde voor veel sterfgevallen en dus ook voor veel erfenissen. Jonge durfals werden plotsklaps rijk en besloten te doen wat toen in de mode was: je geld investeren in de tulpenhandel. Ze kochten de bloembollen niet meer als verzamelobject, maar als investering. Zo’n tulp moest wel meer waard worden, nietwaar?
Een beetje kroegpraat was het wel. Heel letterlijk zelfs, want de tulpenhandel vond vooral plaats in kroegen en herbergen, onder het genot van vers bier of oude jenever. De investeerders hitsten elkaar op. Wie meer kon investeren, deed dat ook, al was het maar om te pochen bij z’n vrienden in de kroeg. Zo werd de tulpenhandel een gekte, “tulpenmanie”: als een virus verspreidde de kroegpraat zich. Jonge rijken investeerden zich arm, in de hoop dat hun investering ooit veel waard zou worden.
Tulpenvirus
Het tulpenvirus was ook een echt virus, al wist men dat toen nog niet. Door het snelle vermeerderen waren de tulpen vatbaar geworden voor ziektes. Virussen zorgden ervoor dat tulpen van kleur verschoten en een heel sierlijk, gemarmerd uiterlijk kregen. Maar zieke tulpen kun je niet vermeerderen. Investeren in zo’n tulp was volstrekt zinloos. Toch deden veel mensen het, omdat ze niet beter wisten, en omdat ze niet achter wilden blijven bij al die andere mensen in de kroeg die ook investeerden.
Tulpen als huizen
De investeerders kochten tulpen zonder ze te zien. Ze kochten een belofte, een papier waarop stond dat er volgend seizoen prachtige bloembollen hun kant op zouden komen. Vaak waren die beloftes niet waar te maken, omdat de zeldzaamste tulpen niet vermeerderd konden worden (door het virus). Maar de investeerders bleven investeren. De prijs voor tulpen rees de pan uit. In Hoorn werd voor drie tulpen een hele herberg verkocht. Uiteindelijk zou er zelfs een tulp verkocht worden die evenveel waard was als een grachtenpand. Dat kon niet blijven duren!
De zeepbel spat uiteen
In februari 1637 daalden de prijzen voor het eerst sinds jaren. De investeerders waren leeg, de beloftes konden niet meer worden nagekomen. De eerste mislukte veiling was in Haarlem, daarna knapte ook in Alkmaar, Hoorn en andere tulpensteden de bel. Kopers konden niet meer aan hun betalingsverplichting voldoen, verkopers konden niet meer leveren. Men had elkaar gebakken lucht verkocht. De handel in bloembollen was windhandel geweest.
Toch liep het eigenlijk met een sisser af. De kopers hoefden hun schulden meestal niet te betalen, omdat de verkoper ook niet aan zijn verplichtingen kon voldoen. De rechtbank nam geen zaken over tulpen meer aan. Zo werden door niks te doen toch veel faillissementen voorkomen. Zand over de tulpen, zogezegd. Hoewel de tulpenhandel veelvuldig werd bespot door dichters en komieken, konden de prijzen zich uiteindelijk wel stabiliseren en groeide de tulpenteelt uit tot een respectabele bedrijfstak.
Bloembollenhypes na de tulpenmanie
De hype die rond tulpen was ontstaan had veel te maken met de nieuwigheid van het product. Men kende de tulp nog niet, men wist de bloembollen niet op waarde te schatten. Dat zou vaker gebeuren. In de 18e eeuw werden hyacinten hip en ontstond er een nieuwe zeepbel, die precies een eeuw later, in 1737, knapte. Ook lelies en gladiolen wisten later de gemoederen te verhitten.
Ontdek de geschiedenis van de tulp op Land van Fluwel
De geschiedenis van de tulp staat centraal in Dutch Tulip Experience op Avonturenparadijs Land van Fluwel (Noord-Holland). Daar wordt de lange wereldreis inzichtelijk gemaakt en staan we ook stil bij de tulpenmanie, tussen nagebouwde grachtenpandjes.